top of page

Jan Frans Sweers en Jan Frans Loos, de arbeider en de burgemeester

In het 19de eeuwse Antwerpen spoorden rijkdom en armoede parallel met gezondheid en ziekte. En soms kruisten de sporen. Een verhaal van tegenstellingen en verbindingen.


Een variante van dit artikel verscheen op 22 september 2022 in de nieuwsrubriek van de website S.O.S. Antwerpen.


Jan Frans Loos, de directeur


Jan Frans was een telg van het Vlaams-Brabantse geslacht Loos die in de 18de eeuw neerstreken in Antwerpen. Binnen de kortste tijd waren ze eigenaar van verschillende hotels in Antwerpen waaronder Hotel Grand Laboureur op de Meir schuin tegenover het Koninklijk Paleis. De familie Loos richtte ook het transportbedrijf Van Gend & Loos op, toen vooral gespecialiseerd in het vervoer van personen en goederen via de diligence en pas in de 21ste eeuw opgegaan in DHL.

Jan Frans was directeur bij het bedrijf en engageerde zich voor de Liberale Partij.

En hij had een plan: Antwerpen fundamenteel veranderen.

Figuur 1: Jan Frans Loos. Felixarchief ref. 12#9324


Jan Frans Sweers, de bakker


Jan Frans, een bakkersgast afkomstig uit Sint-Truiden, diende als soldaat van het 5de regiment infanterie zijn dienstplicht in Antwerpen te vervullen. Hij bleef in Antwerpen en woonde er samen met een aantal andere gezinnen in de Sint-Rochusstraat 53, Sint-Andrieskwartier; de krottenwijk. Jeanne Nelis woonde er ook met haar onwettige zoon Jan Jacob. De Kempense was thuis zwanger weggelopen. De twee vonden elkaar, kregen een dochter Christine en trouwden nadien; Jan Frans erkende Jan Jacob en Christine als zijn wettige kinderen. Samen kregen ze nog een dochter Wiske en een zoon Rik die echter jong stierf. Jan Frans werkte een tijdje als bakker en later als arbeider aan de haven.

Ook hij had een plan: overleven.


Jan Frans Loos, de burgemeester


Jan Frans werd burgemeester in 1848 en zijn plan was: Antwerpen vergroten. De stad, nog altijd opgesloten in de Spaanse Omwalling, zoog nieuwe bewoners aan waardoor het inwonersaantal in de eerste helft van de 19de eeuw bijna verdriedubbelde. Die woonden samengepakt in de krotten en gangen van de 4de wijk of, buiten de omwalling, in wat men noemde de 5de wijk. Dat was eigenlijk verboden; de militairen wilden vanuit de stad een vrije schietzone. De nationale regering had wel oren naar die vergroting, maar om een heel andere reden. Antwerpen moest het ultieme fort worden, de laatste verdedigingsgordel van de staat België waar, bij een aanval, de regering zich zou kunnen terugtrekken. In 1858 werd de vergroting toegestaan, weliswaar mits het aanleggen van een verdedigingsgordel: de Groote Omwalling of Brialmontomwalling. Antwerpen werd dan 8 maal groter. Maar daarmee niet properder. In zowel de vierde als de vijfde wijk waren de hygiënische omstandigheden abominabel, geen riolen, geen waterleiding; water kwam uit putten en afval werd gedumpt op straat.

Dit zou Antwerpen zuur opbreken.


Jan Frans Sweers, de arbeider


Jan Frans zag de aanleg van de Groote Omwalling als een zegen: werk, werk, werk! Hij verhuisde in 1859 met zijn gezin naar Dambrugge, een gehucht ten noorden van Antwerpen, op het kruispunt van de weg naar Breda en Bergen op Zoom. De Groote Omwalling zou hier vlakbij passeren, juist boven Dambrugge.

Vandaag is Dambrugge volledig geabsorbeerd door de wijk Den Dam met nog enkele sporen zoals de driesprong Bredastraat-Driesnellenstraat-Viaduct, wat het centrum was van Dambrugge. De Groote Omwalling volgde toen ongeveer het traject van de huidige IJzerlaan.

Het gezin groeide aan met twee dochters, Amelie en Rosalie.

De werken aan de Groote Omwalling liepen af en in 1866 verhuisden ze niet zo veraf naar de Sint-Jobstraat 53, in de 5de wijk, nabij de begraafplaats van Stuivenberg. Hier zou een nieuw spoorwegstation worden gebouwd. Opnieuw veel werk!

Jan Frans zag het wel zitten, maar het noodlot besliste er anders over.


Figuur 2: 1864. Van de Kerckhove. Felixarchief ref. 12#4198


Jan Frans Loos, ex-burgemeester; Jozef Cornelis Van Put, burgemeester


Jan Frans heeft zijn plan, de vergroting van Antwerpen, verwezenlijkt maar ging ten onder aan de toegeving die hij daarvoor moest doen: de Groote Omwalling.

Met de bouw van de omwalling werd in een halve cirkel rond Antwerpen alles vernietigd. Het was alsof een tornado een spoor van 10 meter diep, 200 meter breed en 15 km lang getrokken had. Gronden en huizen werden onteigend en brutaal afgebroken, straten verdwenen of werden in twee geknipt, bewoners en handelaars moesten wegvluchten naar andere oorden. De gemeenten Berchem en Borgerhout werden gewoon doormidden gesneden. Zijn kiezers namen het hem erg kwalijk en hij werd niet meer herverkozen. Hij trok zich terug in zijn huis aan de Huidevetterstraat 41 en stierf aan hartfalen.

Zijn opvolger, burgemeester Jozef Cornelis Van Put, moest de afwerking van de Groote Omwalling lijdzaam ondergaan. Dat was immers een nationale materie. Maar Van Put “vergat” wel iets te doen aan de hygiënische omstandigheden van de vierde en de vijfde wijk terwijl hij wist dat er cholera was uitgebroken in het noorden van Duitsland.

Zo proclameerde hij in de gemeenteraad van 24 februari 1866, wanneer er nog geen cholera in het land was:

Nooit is de gezondheidstoestand der stad beter geweest dan nu. De bevolking mag dienaangaande gerust zijn. Wij hebben geene pest of besmettelijke ziekte… alle maatregelen zijn genomen; we zijn gereed. … Ik daag ieder uit om iets te vinden dat niet in regel is.”

Toen in mei 1866 de Noord-Duitse bark “Agnes”, met 339 landverhuizers aan boord, in de haven aanmeerde, kwam cholera de stad binnengewandeld en vond een gretige voedingsbodem in de vierde en vijfde wijk.


We weten nu dat de cholera wordt verspreid door besmet water maar in de 19de eeuw dacht men dat stank de besmetting in de hand werkte. Meer informatie in het S.O.S. Antwerpen artikel over de Cholera.


Burgemeester Van Put zei nog in de gemeenteraad van 17 mei 1866:

Alle armoedige woningen moeten gereinigd en geschilderd worden. Er worden betere soep en stroobedden aan de arme huisgezinnen uitgedeeld. Er wordt kalkcloruur op de pissijnen gestrooid, tot weering van den stank, en de straten worden bij tijds gereinigd … wij zullen het volk doen begrijpen dat de matigheid het beste behoedmiddel, tegen die ziekte is. Ook zullen wil zorgen dat de herbergjes, waar overdaad gebeurt, te gepaster uur gesloten zijn. In onze stad heeft de cholera nog maar één slachtoffer gemaakt, namelijk verleden maandag, en ik koester de hoop dat wij er voortaan zullen van bevrijd blijven

waarop een boze inwoner van de vijfde wijk een lezersbrief instuurde met de volgende boodschap:

“De straat bevindt zich in zoo slechten staat, dat de bewoners der naburige straten weg omgaan, om er niet te passeeren, en met den minsten regen zijn er plaatsen, waar de bewoner zijne deur niet kan bereiken, zonder tot aan de kniën in het water en modder te plonsen; zij bevindt zich zonder riool of kasseien, met modderpoelen en staande wateren van meer dan twee voeten diep, welke de gevaarlijkste uitwasemingen veroorzaken.”

waarop de burgemeester suggereerde:

“de straat geheel of gedeeltelijk op eigene kosten te kasseien”.


Het zou de laatste cholera-golf worden in Antwerpen, maar wel de dodelijkste. Ze eiste 2.961 slachtoffers, vooral bij de armen van de 4de en 5de wijk (in bijlage een kaart van de vijfde wijk omgeving Stuivenberg met de aanduiding van de huizen, besmet met cholera in 1866).


Jan Frans Sweers, te jong gestorven


Jan Frans woonde met zijn gezin nog maar enkele maanden in de Sint-Jobstraat, 5de wijk, toen het noodlot toesloeg. De blauwe dood, cholera, trof hem en hij stierf op 15 oktober 1866 44 jaar oud. Hij sleurde zijn jongste dochter Rosalie, nog geen 2 jaar, mee in de dood.


Jeanne Nelis stond er dan, met haar 16 jarige zoon Jan en drie dochters Christine 13, Wiske 10 en Amelie 5 jaar, alleen voor. Maar zij overleefden. Jeanne huwde met een buurman, wiens vrouw ook overleden was aan cholera, en zorgde ervoor dat alle kinderen volwassen werden. Ze werd grootmoeder van 31 kleinkinderen.

Jeanne stierf aan een longontsteking op 78-jarige leeftijd.



Figuur 3: Aanduiding van de huizen waar cholera was. Sint-Jobstraat 53, de woning van het gezin Sweers. (Felixarchief ref. 641#714)


Het contrast tussen de families Loos en Sweers kan bijna niet groter zijn maar de tijd dempt soms de kloof. Deze tekst is geschreven door een afstammeling van Jan Frans Sweers en Jozef Loos, een neef van burgemeester Jan Frans Loos.

Over Wiske Sweers werd nog een apart kortverhaal geschreven: “Wiske Sweers en haar 10 onwettige kinderen, waaronder mijn grootvader. Over de familie Sweers is er een uitgebreider artikel geschreven: “Het verhaal van de Truiense bakker Sweers die Antwerpen kwam verdedigen”.

Over de Loos-dynastie en hun impakt op Antwerpen is ook een uitgebreider artikel geschreven: “De immense impact van de familie Loos op de ontwikkeling van Antwerpen”.


Peter Crombecq

72 weergaven

Recente blogposts

Alles weergeven
bottom of page