top of page

Het bijzondere levensverhaal van Anna Francisca Spinoy

Bijgewerkt op: 23 aug. 2022

Ze liep weg van huis, werd opgesloten, woonde in de vuile krotten en donkere gangen van Antwerpen met 2 onwettige kinderen. En wat gebeurde er dan?


Boeksteeg 1877, Jozef Linning, Bron: Felixarchief inventarisnummer 12#3013

Tijdens een genealogisch onderzoek bots je wel eens op een apart verhaal. Zo trok in een voorouderlijk onderzoek de naam Anna Francisca Spinoy mijn aandacht. De achternaam Spinoy is eerder zeldzaam en van oeroude Franse oorsprong. Mijn nieuwsgierigheid was geprikkeld. Misschien zat daar wel een verhaal in. En dat is zo, maar niet bij haar voorouders, maar bij Anna Francisca zelf. Wat zij heeft meegemaakt is straf, heel straf.


Gearresteerd en opgesloten als landloopster


Anna Francisca Spinoy werd geboren op dinsdag 24 augustus 1830 in Londerzeel. Haar vader was timmerman en haar moeder wolspinster. Beide ouders stierven echter vroeg en Anna was nauwelijks 13 jaar toen ze wees werd. Mogelijk werd ze opgevangen door familie, vrienden of buren, maar begin 1856 vertrok ze, 25 jaar oud en zwanger van een onbekende vader, alleen naar Antwerpen.

Om te overleven bedelde Anna Francisca maar in Antwerpen werd bedelarij hard aangepakt. Ze werd gearresteerd en opgesloten in het bedelaarswerkhuis te Hoogstraten. Daar beviel ze op 5 april 1856 van haar zoon Joannes Cornelius. De ‘heelmeester’ kwam de geboorte persoonlijk aangeven bij de Burgerlijke Stand. Na haar opsluiting vertrok ze nog datzelfde jaar met haar baby terug naar Antwerpen waar ze ronddwaalde in het Sint-Andrieskwartier. Ze werd terug zwanger en beviel van dochtertje Cecilia op 6 juni 1858, opnieuw van een onbekende vader, zo weten we uit de geboorteakte. Anna Francisca was dan 27 jaar, had twee onwettige kinderen en was dakloos.

Anna Francisca was een landloopster met 2 peuters op schoot.

Later in 1858 trouwde Anna Francisca met de 51-jarige Joannes Thys. Ze trok bij hem in in de Nieuwegang aan de Vliersteeg 17, midden in het Sint-Andrieskwartier. Joannes erkende Anna’s kinderen, die voortaan door het leven gingen als de kinderen Thys. Joannes was een muzikant maar werd er niet rijk mee. Beide echtelieden waren ongeletterd en werden onvermogend verklaard. Dat leren we uit het bewijs van onvermogen dat bij de huwelijksakte van Anne Francisca en Joannes werd gevoegd. Anna Francisca werd erin omschreven als landloopster. Nog geen negen maanden na het huwelijk, op 11 september 1859, stierf Joannes volgens het doodsoorzakenregister aan cholera. Anna Francisca en haar kinderen waren terug alleen.

Anna Francisca werkte als arbeidster en als werkvrouw zoals valt te lezen in aktes van de Burgerlijke Stand en in de bevolkingsregisters. In 1861 trouwde ze de 46-jarige Joannes Cornelius Wagemans en ze gingen samenwonen in dezelfde Vliersteeg, een eindje verderop, in nummer 32. Lang duurde het hernieuwde geluk niet want ook Joannes Cornelius stierf een jaar na het huwelijk aan een bronchitis, aldus het doodsoorzakenregister. Anna Francisca, nu 32 jaar, en haar twee kinderen van vier en zes jaar waren terug op zichzelf aangewezen.

Enkele jaren later, in 1872, trouwde Anna een derde keer. De 55-jarige Joannes Franciscus Smits was een rondtrekkende muzikant. Anna ging met haar kinderen, die ondertussen zestien en veertien jaar oud waren, bij hem wonen in de Boeksteeg 100.


De vernietiging van de Boeksteeg, aanpalende huizen, krotten en gangen


Tijdens de eerste twintig jaar van haar verblijf in Antwerpen woonde Anna Francisca vooral in de vele smalle en donkere gangen van het Sint-Andrieskwartier. Die gangen leidden vanuit een steeg naar de binnenruimte van een woonblok waar nog talrijke piepkleine huisjes waren gebouwd. De hygiëne in die gangen was ver te zoeken. Er woonde veel volk, er was geen stromend water en geen riolering. Afval en behoeften belandden rechtstreeks op straat. Aan de noordzijde van de Vliersteeg waren er meerdere gangen zoals de Nieuwegang, ook Vossengat genoemd (ingang Vliersteeg 15) en de Traliëngang (ingang Vliersteeg 17) waar het gezin regelmatig naar verhuisde.

Ze trokken van de ene armoedige plek naar de andere, en dan moest het ergste nog komen. Hun biotoop werd totaal vernietigd.

Verbreding van de boeksteeg (Felixarchief, inventarisnummer MA#65161)

Anna Francisca woonde met haar gezin naast talloze andere families aan wat toen de langste steeg van Antwerpen was, de Boeksteeg. De Boeksteeg was een lange kronkelende steeg die dwars door het Sint-Andrieskwartier liep. De steeg verdeelde de wijk in twee grote centra, vol arme en ongezonde huizen waar vooral werkvolk en armen woonden. De Boeksteeg lag in het verlengde van de Vrijdagmarkt en de Voddenstraat (nu Drukkerijstraat) en baande zich een weg naar de toenmalige citadel (waar nu Het Zuid is).

Stadsplanners vatten echter het idee op om vanaf de Groenplaats tot aan de citadel een ‘boulevard’ te maken, de huidige Nationalestraat, dwars door twee woonblokken heen. De slopingswerken begonnen op 3 oktober 1878 met een ware volksverhuizing als gevolg. Meer dan 2.000 families moesten een nieuw onderkomen vinden, waaronder de familie van Anna Francisca. Het gezin werd letterlijk van de Boeksteeg weggeduwd. Eerst schoven ze op naar het westen, naar de Korte Ridderstraat, vervolgens bewogen ze weg uit hun wijk naar de noordelijke Vleeshouwersstraat en Palingbrug. Daar werd Joannes Franciscus opgepakt voor ‘vagabondage’ (landloperij en bedelarij). Op 30 april 1883 werd hij veroordeeld en opgesloten in dezelfde ‘Rijksweldadigheidskolonie’ als Anna Francisca eerder.


Nomaden in eigen stad


Anna Francisca vertrok volgens het bevolkingsregister diezelfde dag met haar dochter en twee kleindochters naar de Egmontstraat 13 op Het Zuid, een soort opvanghuis. Ze zouden er later nog drie keer naartoe trekken. Na drie maanden kwam Joannes Franciscus vrij en vervoegde hij zijn echtgenote op Het Zuid. In november 1883 verhuisden ze terug naar hun vertrouwde Sint-Andrieskwartier. Op zoek naar een betaalbaar onderkomen, verhuisden ze er ettelijke keren: de Pompstraat, Lepelstraat, Kloosterstraat 17, Schuitstraat en de Kloosterstraat 95. In oktober 1889, stierf Anna Francisca’s echtgenoot Joannes Franciscus daar aan de gevolgen van fysiek en mentaal verval door de hoge ouderdom (décrépitude sénile) en werd ze voor de derde keer weduwe.

Na het overlijden van haar echtgenoot in 1889 verhuisde Anna Francisca opnieuw, zo weten we uit het bevolkingsregister. Ze ging via de Kronenburgstraat naar de Scheldestraat 42. Daar wachtte ze haar dochter Cecilia en diens echtgenoot Joannes Baptista Van den Bossche en hun kinderen op. Wat later werd Anna Francisca opgenomen in het ‘Hospice des Petites Soeurs des Pauvres’ in de Dambruggestraat 157 waar ze bijna drie jaar verbleef. In februari 1899 nam Cecilia haar terug in huis. Ze verhuisden nog twee keer om op 6 december 1899 te belandden in de Kloosterstraat 94. Tien maanden later, op 15 september 1900, overleed Anna Francisca Spinoy er, schuin tegenover het huisje waar haar echtgenoot stierf. Ze was 70 jaar en stierf aan de gevolgen van een longonsteking, aldus het doodsoorzakenregister.


In de Kloosterstraat is er nu op die plek een mooi pleintje en een standbeeld. Jarenlang was op de Kloosterstraat 94 een café met de naam ’t Zwart Schaap… tot ook dat recent werd gesloopt. Anna Francisca Spinoy was misschien het zwarte schaap van de familie, maar ze verdient ook een aandenken op het mooie pleintje voor haar deur. Een standbeeld als de verpersoonlijking van de talloze armoede-nomaden van Sint-Andries, gedreven door noodzaak, immer op zoek naar een beter leven.


Meer weten?


Waarom verhuist een gezin 35 keer met ‘hele hebben en houden'? Was de verbreding van de Boeksteeg en de daarmee gepaard gaande sanering van Sint-Andries de oorzaak? Vertoonden de families daarom nomadengedrag? Of is er nog een andere reden zoals armoede?




Deze blog werd eerst gepubliceerd op S.O.S. Antwerpen.

Het uitgebreider verhaal kwam aan bod in de Vlaamse Stam 2021 nr. 4.

337 weergaven

Recente blogposts

Alles weergeven
bottom of page